Harry is zoveel Harry dat het noemen van zijn achternaam volledig overbodig is. Hij is Hengeloër, eigenaar van een café en eigenaar van een cafetaria. Nouja, vroeger dan. In het café staat nu neef Rudi. En Robert en Miranda doen de cafetaria. Maar de anekdotes gaan nog altijd over Harry. De meest bekende: ‘Zie je hier een appelboom?’ Er bestaan zoveel anekdotes dat er een boek nodig zou zijn om die allemaal op te tekenen. En misschien wel meer dan één. Maar de anekdote die er met kop en schouders bovenuit steekt, is die van een man en een vrouw die om appelgebak vroegen.
Het moet een mooie zonnige dinsdagmiddag in juli zijn geweest. Een jaar of tien geleden. Strakblauwe lucht. De klinkers van de Spalstraat blinken in het zonlicht. Theodoor en Lucille uit Bussum zijn ongeveer op de helft van een rustgevend fietstochtje door de Achterhoek, de regio waar ze dit jaar alweer voor de derde keer hun vakantie doorbrengen. Als ze door Hengelo fietsen, oppert Lucille: ‘Oh Theodoor, dit lijkt me een gerieflijk stekje om onze koffiebreak te nemen.’ Theodoor, in het dagelijks leven Business Information Manager bij een groot ICT-bedrijf, stemt in en ziet even later de schuifdeuren van de SmikkelCorner voor zich openen.
‘Waar laat jij je keuze op vallen, Theodoor’, vraagt Lucille. Waarop Theodoor antwoordt wel trek te hebben in een lekkere appelpunt, eventueel vergezeld door een heerlijk toefje slagroom. Toen moet het gebeurd zijn. Dit moet het moment zijn geweest dat Lucille heeft gevraagd om koffie met appelgebak. Maar Harry had in zijn cafetaria helemaal geen appelgebak. Wel kroketten. En frikandellen. Maar geen appelgebak. Harry zou de twee mee hebben genomen naar de achtertuin en de vraag hebben gesteld: ‘Zie je hier een appelboom?’ Die zagen Theodoor en Lucille niet. Waarop Harry antwoordde: ‘Dan heb ik hier ook geen appelbak.’
Van een anekdote is het altijd maar de vraag of het echt gebeurd is. Dat maakt anekdotes ook zo mooi. Maar in dit geval is het wel zeer aannemelijk dat het verhaal klopt. Het is namelijk Harry ten voeten uit. Eén van de mooiste momenten die ik in dit kader meemaakte, was op een doordeweekse avond na een verjaardag. Het café van Harry was al dicht. Maar in de naastgelegen cafetaria was er nog leven, ook al was het rond middernacht. Behalve Harry was er één man in de zaak. Strak in het pak. Die kwam hier duidelijk niet vandaan. Het was een westerling. Zo’n type Business Information Manager. Zo’n type Theodoor.
‘Mag ik van u een bamischijf?’, vroeg de man. ‘Bami hek nie meer’, riep Harry. ‘Ik heb alleen nog maar nasi.’ De man keek alsof hij het in Keulen hoorde donderen en stamelde: ‘Euh, doe dan maar een nasi!’ Voor hem was dit nieuw. Voor ons niet. Wij kenden Harry. En nog steeds. Hij was en is een oer-Hengeloër. Authentiek. Het hart op de goede plaats. Altijd in voor een goed gesprek, vaak over zijn tijd in militaire dienst. En eenvoudig gekleed. Toen Harry een paar jaar geleden tijdens de nationale herdenking op 5 mei bij de NOS aan tafel zat, had hij zulke nette kleren aan dat sommigen hem pas herkenden toen zijn naam in beeld kwam.
En dan is er nog heel veel buiten beschouwing gelaten. Harry is café De Zwaan. Harry is discotheek De Zwaan, de kermis, het tuinfeest, de cafetaria, de Mercedes. Al wordt het minder. Harry is niet meer zoveel actief in het heetst van de strijd. De cafetaria heet nu de SmikkelCorner. Dat was altijd al zo. Maar toen noemde iedereen het Harry. Net zoals je op zaterdagavond naar Harry ging. Een biertje drinken. En verhalen ophalen. Tijdloze verhalen. Verhalen die je bijblijven. Zo at ik vanmiddag op het werk appeltaart van de bakker. En aan het eind van de dag ben ik langs die bakker gefietst. Gewoon om te kijken of er wel een appelboom in de tuin stond.
Geef een reactie