In de grote stad leer je het voetballen op straat. Het was een voetbalpleintje in de Utrechtse wijk Ondiep waar Wesley Sneijder groot werd. Als voetballer dan toch. In de Achterhoek hebben we niet zoveel van dat soort straatpleintjes. Hier hebben we gewoon gras. In een klein dorp als Hengelo kan elk stukje openbaar groen uitgroeien tot een ware voetbalarena. Waar de voetbalscouts in de grote stad op een zomerse avond een rondje langs de bekende pleintjes maken, moeten ze in een dorp misschien wat beter zoeken. Daarom presenteer ik hier de bekendste ‘voetbalpleintjes’ van Hengelo: Het Korfbalveldje, het Gele Speeltuintje, de Punt, de Blauwe Goals, de Vloed en de Westerstraat.
Op het Korfbalveldje – ingesloten tussen het kerkhof, de Korenbloemstraat en de Berkenlaan – leerde ik het verschil tussen links en rechts. Ik was vier jaar. Het was mijn allereerste voetbaltraining bij Pax. Het was de plek waar ik voor het eerst gewapend met voetbalschoenen tegen een bal aan trapte. Voor velen is het Korfbalveldje die plek. Maar de scouting zat er ook. Ik heb er echter nooit iemand zien korfballen. Waar die naam vandaan komt, is me nog altijd een raadsel. Maar inmiddels is het Korfbalveldje vergane glorie. Voor even zat hier midden op het veld zelfs een bibliotheek. Gevoetbald wordt er niet meer. De scouts kunnen dit pleintje rustig overslaan.
Het Gele Speeltuintje is daarentegen nog altijd intact. Maar of er nog gevoetbald wordt? In onze tijd wel. Dit veldje was breder dan dat het lang was. Aan de ene kant van het veld deed een schommel dienst als doeltje. De andere speelhelft had alleen twee doelpalen: Een boom. En een jas. Verder kende het veldje hindernissen in de vorm van een wiebelkip (het bleef tenslotte een speeltuin) en een aantal bomen dat op de verkeerde plek stond om de status van doelpaal te bemachtigen. Ondanks de belemmeringen stond het Gele Speeltuintje enorm hoog in aanzien. Hier spraken wij na schooltijd af om te voetballen. Hier werd de selectie voor het schoolvoetbalelftal bepaald.
De Punt is voor velen waarschijnlijk onbekender. Voor mij is dit het dichtstbijzijnde stukje groen. Op het kruispunt van De Heurne met de Hofstraat en de Regelinklaan stond ooit een door de buurman in elkaar gelast doeltje. Het was hier waar mijn verfijnde traptechniek – goed beschouwd één van de best bewaarde geheimen van Hengelo – zich ontwikkelde. Vele uurtjes bracht ik hier door. Hier moest je ook goed kunnen schieten. Elke bal die naast of over het niet al te grote doeltje vloog, lag vrijwel per definitie in de sloot. Als dat veel gebeurde, dan was de lol er snel af. Het doeltje is inmiddels verdwenen. En daarmee zijn ook de voetbalactiviteiten op de Punt gedaald tot niveau nul.
En dan gaan we nu over naar de plekken waar nog wél gevoetbald wordt. De Blauwe Goals vormen een begrip in Hengelo. Uitleg is wellicht overbodig. Maar hier staan dus twee doeltjes. En die zijn blauw. Dit veldje oogt ook als een voetbalveldje. De zijlijnen worden gevormd door een sloot – waar zelden water in staat – aan de ene kant en wat bomen en bosjes aan de andere kant. Achter de goals staan hekken waardoor je naar hartenlust naast en over het doel kunt schieten. Die hekken stonden er vroeger overigens nog niet. Als het achterliggende plantsoen destijds weigerde als vanghek op te treden, dan lag de bal op de aangrenzende straat, De Heurne.
Met de komst van een nieuwe woonwijk kreeg Hengelo er ook een nieuwe voetbalarena bij. Het veldje aan de Vloed heeft veel weg van een stadse voetbalkooi. Het is volledig omringt door hekken. Maar natuurlijk wel met een grasveld. Een tijd later kreeg ook de Westerstraat zo’n soort arena. Een mooi veldje. Stevige doeltjes. Hoge hekken. Het zijn voor de jeugd de ideale plekken om te voetballen. Voor de huidige voetbalscouts is een rondje langs de Vloed en de Westerstraat dan ook voldoende. En pak de Blauwe Goals ook nog even mee. Bij het Korfbalveldje, het Gele Speeltuintje en de Punt is het stil. Het voetbal is er verdwenen. Maar de herinneringen verdwijnen nooit.
Geef een reactie