Het leukste klusje van de week. Albert Heijn. Zaterdagmiddag. Iets na 5 uur. Schrobben. In het laatste uurtje van de week verandert de winkelvloer in een strijdveld. Het is nu aan mij en mijn grote vriend, de schrobmachine. Elke klant is vanaf nu een hindernis.
Het winkelend publiek is te verdelen in drie groepen. In groep 1 zit de ik-ga-snel-aan-de-kant-klant. Een vrij kleine groep die vooral bestaat uit kinderen van onder de tien jaar. Groep 2 huisvest de ik-pak-eerst-mijn-product-en-ga-dan-aan-de-kant-klant. Een grote groep waarin mensen van alle leeftijden en uit alle lagen van de samenleving samenkomen. Tot slot is er groep 3. Hierin zit de klant-is-koning-dus-ik-ga-niet-aan-de-kant-klant. Een steeds groter wordende groep.
Ik verlaat het magazijn en het strijdveld opent zich voor mij. Als de eerste vieze vlekken op de vloer naderen en de borstel van mijn schrobmachine al begint te watertanden, tref ik een besluiteloze ik-pak-eerst-mijn-product-en-ga-dan-aan-de-kant-klant. Het is pas het begin van mijn ronde dus ik besluit rustig te blijven en zet mijn grote vriend totdat ik verder kan op de langzaamste stand. Ik passeer een ik-ga-snel-aan-de-kant-klant die meer oog heeft voor het Super Dierenboek dan voor mij en mijn blinkende gezelschap en zo ziet het eerste pad er alweer strak glimmend uit.
Als ook het tweede en derde pad glimmend achter mij liggen en het rondje op een enkele ik-pak-eerst-mijn-product-en-ga-dan-aan-de-kant-klant vrij soepel verloopt, kom ik aan in het vierde pad. Een lastige hindernis vol met kratten bier. Van afstand zie ik het obstakel al in zicht komen. Een duidelijk geval van een klant-is-koning-dus-ik-ga-niet-aan-de-kant-klant. Ik bereid me voor op een eerste zware periode in de wedstrijd van vandaag.
Even lijkt het erop dat ik toch vrij baan krijg. In het kinderzitje van de winkelwagen zit een ik-ga-snel-aan-de-kant-klant die momenteel niet in staat is om ook daadwerkelijk snel aan de kant te gaan. ‘Er wil een meneer langs,’ meldt de ik-ga-snel-aan-de-kant-klant in het kinderzitje. De klant-is-koning-dus-ik-ga-niet-aan-de-kant-klant houdt echter voet bij stuk. ‘Dan wacht die meneer maar even.’
Als de vloer bij de bierkratten harder glimt dan ooit tevoren en de klant-is-koning-dus-ik-ga-niet-aan-de-kant-klant een ander pad heeft opgezocht, kan ik eindelijk mijn weg vervolgen. Mijn geduld is inmiddels gezakt tot het nulpunt. Het gevolg is dat mijn snelheid toeneemt waardoor een gemiddelde klant-is-koning-dus-ik-ga-niet-aan-de-kant-klant spontaan verandert in een ik-pak-eerst-mijn-product-en-ga-dan-aan-de-kant-klant.
Als bijna de hele winkelvloer blinkt, zet ik koers richting het magazijn. Langs de groente, via de kip, een ik-pak-eerst-mijn-product-en-ga-dan-aan-de-kant-klant passerend, nader ik de kaasafdeling waarmee mijn einddoel in zicht komt. Wat verderop hoor ik de ik-ga-snel-aan-de-kant-klant in het kinderzitje nog altijd discussiëren met de klant-is-koning-dus-ik-ga-niet-aan-de-kant-klant die het karretje duwt. Die geeft nog altijd niet toe. Gelukkig maar. Zonder hindernissen is de lol er ook snel af.
Dit verhaal verscheen eerder op Hyves op 11 juli 2011.
Geef een reactie