Mijn dorp krijgt een asielzoekerscentrum. Er komen hier 97 onbekende mensen, gevlucht uit een ver land. Deze mensen krijgen een plek op een landgoed even buiten het dorp. Wellicht al eind dit jaar. Buurtbewoners zijn boos. Ze willen geen 97 onbekende mensen uit een ver land. Niet in hun buurt. Niet in hun achtertuin. En als dat wel gebeurt, dan is dat een grote ramp. ‘Dan is mijn leven klaar, zo zie ik het’, liet een buurtbewoonster in de krant optekenen. De reacties zijn vanuit het not-in-my-backyard-principe goed te verklaren. Maar er komen hier geen 97 criminelen. Er komen hier 97 asielzoekers. En bovenal komen hier 97 mensen.
Deze mensen zijn toevallig geboren op een plek waar het niet zo goed is als hier. Waar het vooral vele malen onveiliger is dan hier. Een plek waar oorlog en geweld aan de orde van de dag zijn. Veel mensen in Syrië willen daarom weg. Ze vluchten richting de veiligheid. Ze zoeken een dak boven hun hoofd op een plek waar de straat niet bezaaid ligt met hulzen van kogels. Maar dat is niet gemakkelijk. Want hoe groot deze wereld ook is, overal hebben mensen hun eigen plek. Wij zijn wereldburgers. Maar als het beter uitkomt, zijn we Europeaan. Of liever nog: Nederlander. Gelderlander. Achterhoeker. Of als het echt dichtbij komt: Hengeloër.
Nu komt het echt dichtbij. De Hengeloër roert zich. En de wereldburger houdt zich hier stil. Dat is jammer. De wereldburger zou zien dat het niet meer dan logisch is dat deze mensen onze kant op komen. En de wereldburger zou ook zien dat al deze mensen een gezicht hebben. Dat het in beginsel mensen zijn zoals jij en ik. En dat ze hierheen komen omdat ze iets van hun leven willen maken. Dat kan niet op de plek waar ze vandaan komen. Niet omdat ze arm zijn. Of omdat ze dom zijn. Maar omdat er buiten een oorlog aan de gang is. Een oorlog die al een hele tijd duurt en waarvan het einde nog lang niet in zicht is.
Al eerder schreef ik over Nour, de Syrische jongen die in de opvanglocatie op De Kruisberg in Doetinchem zat. In bijzonder goed Engels vertelde hij over het feit dat hij een aantal jaar geleden voor studie naar Australië was vertrokken. Na zijn studie kon hij vanwege het opgelaaide geweld niet meer terug naar zijn voormalige woonplaats Damascus. Zijn toekomst moest hij ergens anders zoeken. Een slimme knappe jongen zat daar in Doetinchem te wachten op papieren die hem verder moesten brengen. Ondertussen speelde hij die vrijdagmiddag een potje schaken met leden van de Doetinchemse schaakclub.
Nour kwam vanuit Australië naar Nederland. Hij maakte het grootste deel van het geweld in zijn thuisland Syrië niet mee. Oorlogsherinneringen had hij niet. Die hebben veel van de andere vluchtelingen misschien wel. Dat verontrust de Hengeloër. Zondag 3 december 2000 staat veel dorpsbewoners hier nog vers in het geheugen. De 19-jarige Wilma Ruesink werd die avond vlakbij haar huis om het leven gebracht door een Afghaanse man. Een verschrikkelijke gebeurtenis die een kleine gemeenschap als Hengelo nog lang niet is vergeten. Maar hoe verschrikkelijk ook, het was een uitzonderlijk incident.
Het AZC Hengelo komt er. Dat is zeker. Of de Hengeloër daar nu blij mee is of niet. De 97 toekomstige bewoners zijn geen Hengeloërs. En dat zullen ze ook niet snel worden. Maar het zijn wel wereldburgers. Net als wij allemaal. Ze verdienen een kans om een veilig leven op te bouwen. Deze 97 mensen vormen maar een heel klein gedeelte van de honderdduizenden die met bootjes de Middellandse Zee oversteken. Het is dan ook niet gek dat er na Europa en Nederland nu ook asielzoekers naar Hengelo komen. Aan ons de taak om de komst van deze mensen te accepteren en verder te denken. Misschien is een schaakmiddag een goede eerste zet.
Geef een reactie