Ga er maar eens op letten. Ze doen precies hetzelfde. Maar mannen noemen het hardlopen. En vrouwen noemen het rennen. Een man: ‘Vanmiddag heb ik zeven kilometer hardgelopen.’ Een vrouw: ‘Straks ga ik even een stukje rennen!’ En dat stukje is dan vaak ook wel een kilometer of zeven. De woordenlijst Nederlandse taal geeft voor een deel uitsluitsel. De definities voor hardlopen zijn ‘zo snel mogelijk een bepaalde afstand te voet afleggen’ en ‘een sport waarbij men zich bekwaamt in het zich snel voortbewegen’. Rennen betekent ‘zeer snel lopen’. Dat lijkt precies hetzelfde. Maar dat is het niet.
Hardlopen is een sport. Kenianen en Ethiopiërs. Haile Gebrselassie. Kenenisa Bekele. Dennis Kimeto. Dat zijn hardlopers. Zo snel mogelijk te voet van A naar B. Met als enige doel om de snelste te zijn. Of, in het geval van een recreatieve sporter, om je eigen conditie of je persoonlijke records te verbeteren. Hardlopen gaat om afstand. Hardlopen gaat om tijd. Hardlopen is indelen. En bij hardlopen hoort een tactiek. Niet te hard van start. Nog wat overhouden voor het laatst. Of juist niet te veel tijd verliezen in het begin. Hardlopen levert resultaten op om voldoening uit te kunnen halen. Op wat voor niveau dan ook.
Rennen is geen sport. Rennen is heel hard lopen. Dat is iets anders dan hardlopen. Rennen betekent zonder na te denken in korte tijd alles uit de kast halen. In de achtervolging zijn op een winkeldief, dát is rennen. Het perron op komen, het fluitje al horen en toch nog proberen om de trein te halen, dát is rennen. Vluchten voor de gevaarlijke hond die je achterna zit, dát is rennen. Rennen doe je met een urgent doel voor ogen, het grijpen van die winkeldief, het halen van die trein of het niet gegrepen worden door die gevaarlijke hond. Rennen gaat doorgaans dan ook aanzienlijk sneller dan hardlopen. En het duurt vaak maar even.
Vrouwen zien dat anders. Vrouwen kunnen een marathon rennen. Iemand die een marathon rent is volgens een man zeker een half uur eerder binnen dan iemand die al hardlopend een marathon aflegt. Want rennen gaat sneller. Maar aannemelijker is dat degene die rent na een paar kilometer al langs de kant staat te hijgen. Want wat die Afrikanen met hun lange benen tijdens de 42 kilometer en 195 meter in Rotterdam doen, is iets wezenlijk anders dan wat de man doet die achter de dief van een paar pakjes sigaretten aanzit. Als hij die dief gegrepen heeft, is hij blij dat hij niet nog een heel eind moet. Want hij is nu al kapot.
Er is één uitzondering. Wat Usain Bolt en co doen, honderd meter lopen in minder dan tien seconden, dat is sprinten. Dat gaat voorbij rennen. Usaint Bolt grijpt elke winkeldief, Usain Bolt heeft nog nooit een trein gemist en Usain Bolt is nog nooit gegrepen door een hond. Sprinten is in tegenstelling tot rennen wel een sport. En de sport hardlopen begint waar het sprinten ophoudt. Dat punt ligt ergens rond de vierhonderd meter. Vanaf dat punt moet een sporter gaan indelen. En vanaf dat punt moet een normaal mens gaan hopen dat hij de winkeldief te pakken heeft. Anders is die gevlogen.
Het punt is dat heel veel vrouwen heel goed kunnen hardlopen. Ze noemen het rennen. Maar dat is niet veel meer dan een afleidingsmanoeuvre. Het is zo van, ik noem het rennen, waardoor het lijkt of ik na een paar honderd meter helemaal kapot ben. Want dan is normaal gesproken die winkeldief gepakt, die trein gehaald of die hond afgeschud. Maar, zegt een vrouw tegen een man, ga jij maar lekker hardlopen, ik ren je straks wel voorbij. En niet zelden gebeurt dat dan ook. Hoe druk we ons als mannen ook maken, er is maar één manier om die rennende vrouwen achter ons te houden: Gewoon heel veel hardlopen.
Geef een reactie