‘Kom op, Annefleur!’, riep ik. Je gaf me een brede glimlach terug. Het was een paar uur voor de start van het WK veldrijden in februari van dit jaar. De Nederlandse kleuren stonden je goed. Je was klaar voor de grootste wedstrijd uit je nog jonge sportcarrière. Een paar uur later riep ik het weer: ‘Kom op, Annefleur!’ Dit keer een geconcentreerde blik. Een focus. Je gaf alles dat je in je had. Je duwde op de pedalen. Het achterwiel van je fiets trok een spoor door de modder van Hoogerheide. Ik genoot. En ik keek je na. Totdat het oranje om jouw schouders weer achter de bomen verdween.
Ik kende je aanvankelijk alleen maar van naam. Door je uitslagen bij de jeugd. Maar dat veranderde. Je ging meedoen in de hoogste vrouwencategorie van het veldrijden. Niet zelden deed je me versteld staan van je positie in de wedstrijd. Zo jong. En toch streed je al voorin mee. Daardoor viel je op. En daarbij kwam je naam. Annefleur Kalvenhaar. Die naam klonk als een klok. Hoe verder je naar voren reed, des te meer kwam de nadruk op de eerste lettergreep van je achternaam te liggen. En je uitstraling. Vriendelijk. Bescheiden. Nuchter. Zoals we dat in het oosten graag zien. Ik was fan.
We werden vrienden op Facebook. Zo ontdekte ik je passie voor het fietsen pas echt. Vol enthousiasme deelde je jouw ervaringen. Soms ging het wat minder. Zoals met die wedstrijd die een stuk langer duurde dan dat jij had ingeschat. Of die keer dat je in drie dagen tijd twee keer in de regen had getraind. Maar soms ging het ook fantastisch. Je werd Europees kampioen veldrijden bij de beloften. Je werd Sportvrouw van het Jaar in jouw gemeente. En toen je zelfs op de allerlaatste dag van het jaar nog ging trainen, werd je thuis beloond met een heerlijke oliebol van mama.
Je trainde hard. Dat heb ik zelf aan den lijve mogen ondervinden. De keer in de veldtoertocht van Vorden staat nog het meest vers in mijn geheugen. Op een zandweg aan de bosrand stopte ik even. In de verte zag ik een lint fietsers aankomen. Toen het lint dichterbij kwam, kon ik vooraan het blauw en wit herkennen. Het waren de kleuren van de ploeg waar je destijds voor reed. Je was met een paar teamgenoten. In razende vaart passeerden jullie mij. Mijn poging om nog in de buurt te komen strandde volledig. Jouw soepele pedaaltred verdween steeds verder uit het zicht.
Toch bleef ik je volgen. Ik las over je studie Fysiotherapie. Want ook buiten de sport was je een groot talent. En ik las over je wedstrijden op de mountainbike die steeds verder van huis werden verreden. Mooie foto’s kwamen voorbij. Uit Amerika en Canada. Je was geselecteerd voor het WK dat over twee weken in Noorwegen wordt gehouden. En je reed wereldbekerwedstrijden. Juist in zo’n wedstrijd ging het mis. In Frankrijk. Annefleur be strong, stond op het papiertje dat een Oostenrijkse collega toonde. Sterk was je. Dat weet ik zeker. Maar dit was een verloren strijd.
Nu ben je er niet meer. Die dag in Hoogerheide was de laatste keer dat ik je zag. Jouw brede glimlach zal ik nooit vergeten. Je was een parel voor de veldritsport. Door je talent. Door je karakter. Het is opeens weg. Jouw achterwiel zal geen spoor meer trekken. Nooit meer zullen modderspatten jouw gezicht tekenen. Maar in vele gedachten leef jij voort. Als groot fietstalent. En als prachtig mens. Als ik komende winter weer langs het parcours sta, dan kom je niet meer langs. Vind je het goed als ik dan gewoon fluister? Dan zeg ik het gewoon heel zachtjes: ‘Kom op, Annefleur!’
Annefleur Kalvenhaar
10 juni 1994 – 23 augustus 2014
Geef een reactie